Op basis van de praktijkervaring met de ontwikkeling van een windpark in Gelderland blijkt dat er duidelijke voorwaarden voor succes te definiëren zijn om op basis van gedeeld privaat en particulier eigenaarschap tot een geslaagd project te komen. Met deze ervaring kunnen ook andere windprojecten hun voordeel doen. Er ligt namelijk nog een enorme opgave.
In de West-Betuwe is overeenstemming bereikt over de ontwikkeling van een windpark van bijna 40 MW. Op 9 maart is een Ontwikkelovereenkomst tussen ontwikkelende partijen, gemeenten en de Provincie Gelderland getekend en in de zomermaanden is dit uitgewerkt in een samenwerkingsovereenkomst. Betuwewind wordt het initiatief van de in november 2014 opgerichte burgerwindcoöperatie Geldermalsen-Neerijnen en een viertal private ontwikkelaars (Prodeon, Yard, Raedthuys en Winvast), Staatsbosbeheer brengt gronden in. Het vult de windvisie in die twee jaar geleden door de gemeenteraden van Neerijnen en Geldermalsen is vastgesteld en het is een bijdrage aan de windenergietaakstelling van de Provincie Gelderland. Het initiatief kent twee onderdelen: één rond het verkeersknooppunt Deil (ca. 30 MW) en één op het AVRI terrein (ca.8 MW).
Windenergie voor gebiedsontwikkeling
Dit initiatief slaagt er in om de uiteenlopende belangen van de verschillende betrokkenen op een ondernemende manier te verbinden. Een commercieel gezond project gaat ook inkomsten opleveren voor de burgers en voor economische en maatschappelijke functies in het gebied. Via de burgerwindcoöperatie kunnen burgers en bedrijven in het windpark gaan participeren (aandelen, obligaties, aantrekkelijke stroomprijs), een deel van de inkomsten van het windpark zal in een gebiedsfonds voor duurzame initiatieven worden gestort en Staatsbosbeheer gaat inkomsten direct aanwenden voor kwaliteitsverbetering in natuur, recreatie en cultuurhistorische waarden in het gebied. Zo ontstaat meervoudige waardecreatie en economische meerwaarde voor de Betuwe.
Verbinden wat niet verbonden is
Anderhalf jaar geleden werd ik door de Provincie Gelderland en de beide gemeenten gevraagd om als onafhankelijk procesmanager te onderzoeken op welke manier er een succesvol en houdbaar windenergie initiatief kon ontstaan. Om te beginnen ben ik gaan luisteren naar alle betrokkenen, op zoek naar mogelijkheden om op zichzelf staande initiatieven en uiteenlopende ideeën te verbinden. Er was al een door de gemeenteraden van Neerijnen en Geldermalsen vastgestelde windvisie, waarin ruimtelijke en organisatorische randvoorwaarden globaal zijn vastgesteld. Een eerste verbinding werd bereikt door private initiatiefnemers met grondposities in het door de windvisie afgebakende gebied en de burgerinitiatieven bereid te vinden om de mogelijkheden van één gezamenlijk project te onderzoeken. Meerdere gesprekken bleken nodig om elkaar beter te leren kennen en begrijpen: van wie en voor wie zijn het initiatief, de risico’s en de toekomstige opbrengsten? Hoe kan het private belang worden verbonden met de belangen van burgers en bedrijven in het gebied? Hoe zit de businesscase voor het project in elkaar? En wat betekent dat voor samenwerking? Langzaam maar zeker leidden de gesprekken tot het spreken van dezelfde taal, tot het over en weer delen van kennis en tot het vertrouwen dat een gezamenlijk initiatief mogelijk was. Als tussenstap werd na een half jaar een intentieovereenkomst getekend.
Kwartier maken: belangrijke succesfactoren
Het ‘kwartier maken’ voor dit bijzondere windenergie-initiatief kent een aantal succesfactoren. Persoonlijk leiderschap van meerdere direct betrokkenen bleek doorslaggevend. Het bouwen van de brug tussen burger- en gebiedsbelang en commercieel ontwikkelbelang vraagt dat direct betrokkenen van beide kanten eerste stappen durven zetten. Door hiermee het goede voorbeeld aan anderen te geven bleek een steeds beter gesprek te kunnen ontstaan. Durven plaats te maken voor een ander, door zelf een andere positie in te nemen, blijkt ruimte voor samenwerking te scheppen. Het is ook: de juiste persoon in de juiste rol, passend bij de fase van planvorming.
Succes kunnen definiëren in de termen van de ander is een belangrijke stap naar gedeeld eigenaarschap en gezamenlijke ambitie en succes. Door te laten zien dat de burgerwindcoöperatie in oprichting zich kon professionaliseren en daarmee een serieuze ontwikkelende partner kan zijn die met communicatie en het organiseren van participatie in het gebied (direct omwonenden, burgers in brede zin) het project sterker maakt.
Balanceren tussen relatie aangaan en positie nemen. Samenwerken gaat beter als je het goed met elkaar kunt vinden, maar tegelijkertijd vraagt het omgaan met commerciële belangen ook om transparant onderhandelen en het duidelijk maken van je positie en randvoorwaarden. Als je dit van elkaar snapt en verdraagt ben je al een flinke stap verder.
Vertrouwen komt te voet. Er aan bouwen kost dus tijd. Duidelijke doelen en deadlines zijn nodig, maar tijd nemen voor wat details lijken te zijn levert op termijn tijdwinst op. Uiteindelijk is er zo een voldoende ‘veilige ruimte’ ontstaan waarin het kwartier maken tot een goed uitgewerkte samenwerkingsovereenkomst kon leiden. De private partijen hebben daarin ruimte willen maken voor mede-eigenaarschap van burgers.
Gedeeld eigenaarschap en het verdienmodel
De publiek-private-particuliere samenwerking die in maart 2015 in de ontwikkelovereenkomsten is vastgelegd, maakte het mogelijk om de echte projectinitiatieven op basis van gedeeld eigenaarschap te starten en uit te werken, de daarvoor benodigde plan- en vergunningaanvragen voor te bereiden en daarmee ook de communicatie en burgerparticipatie inspanning in het gebied te intensiveren, zodat Betuwewind én gebiedsontwikkeling daadwerkelijk vorm krijgt.
Een lastige puzzel bleek daarbij te zijn dat de verdienmodellen van private ontwikkelaars en de burgerwindcoöperatie verschillen en dit niet eenvoudig in één projectopzet kan worden uitgewerkt. Door deze verschillen te erkennen werd ruimte gecreëerd waarbinnen een oplossing kon worden gevonden in de juridische uitwerking van de samenwerking.
Geef een reactie