Nederlandse bedrijven en overheden werken wereldwijd met lokale overheden en bedrijven aan complexe maatschappelijke opgaven in de leefomgeving. Veel daarvan gebeurt in de water- en maritieme sector, en veel ook in opkomen landen. Deze bijdrage gaat over de integrale kust- en delta ontwikkeling in Jakarta, Indonesië.
Een van de praktijkvensters in het boek geeft een schets van het National Capital Integrated Coastal Development (NCICD) programma, dat in samenwerking tussen de Indonesische en Nederlandse overheid is opgezet. Op www.ncicd.com is hierover meer informatie te vinden. Mij gaat het om de maatschappelijke veranderopgave, de transitie, die voor dit programma nodig is, en hoe we daar als Nederlandse partijen aan willen en kunnen bijdragen.
Van gedeeld eigenaarschap voor dit megaprogramma is in de Indonesische context eigenlijk nog nauwelijks sprake. Samenwerking vindt er voornamelijk plaats op basis van macht.
Het instrumentarium en de mechanismes waarmee men vertrouwd is kennen nog niet de integraliteit die nodig is. Het ons bekende project- en programmamanagement zal tekort schieten om de enorme maatschappelijke transitie met een breed scala aan bestuurlijke, economische en sociale processen in de hand te houden. De ervaringen tot nu toe betreffen innovaties in enkele niches die in de steigers staan maar die nog lang niet sporen met het “regime” (zie de transitie definitie van Rotmans op pagina 32 van het boek).
Een van de niches betreft bijvoorbeeld het ontwikkelen van een ondernemende strategie voor NCICD, die tot doel heeft om synergie te halen uit de samenwerking tussen publieke en private partijen binnen een op te zetten bedrijf voor integrale kustontwikkeling, de NCICD company. Dat bedrijf moet de beoogde economische, ecologische, sociale en culturele meerwaarde gaan realiseren vanuit een businessperspectief binnen een nieuwe institutionele setting. In de terminologie van Rotmans blijkt het “regime” nogal wat weerstand te vertonen tegen deze vernieuwing, en dat is begrijpelijk. Het model heeft een sterke invloed op de bestaande (machts) posities en er zal strijd gevoerd worden om bestaande posities te behouden. Er is een sociaal leerproces nodig dat tijd kost. Het probleem is echter dat Jakarta die tijd niet meer heeft vanwege de kritieke waterveiligheidssituatie. Over twee jaar moet men het eens zijn over de technische oplossing, aanpak, financiering en organisatie. Adaptief sturen lijkt dan bijna niet meer mogelijk, of althans alleen nog binnen nauwe grenzen. Het drie-pijler-model (figuur 3.1 en 3.2 in Gedeeld Eigenaarschap) biedt mogelijk uitkomst.
Indonesiërs beheersen de kunst van het balanceren tussen eenvoud en complexiteit tot in de finesses. Daarbij zijn ze ook nog eens heel goed in improvisatie. Deze specifieke lokale kwaliteiten vragen om de ontwikkeling van een breed scala aan niche projecten onder de paraplu van NCICD. Het megaprogramma kan in principe opgedeeld worden in tenminste vijf deelprogramma’s: programma rivieren en kanalen, programma kust (onshore en offshore), programma stedelijke vernieuwing, programma milieu en programma sociaal-maatschappelijk. Binnen elk deelprogramma kunnen projecten geformuleerd en opgezet worden die fungeren als niches waar naast resultaten ook kennis ontwikkeld en gedeeld wordt, vernieuwing plaatsvindt en actoren samenwerken en nieuwe betekenissen creëren (sociale innovatie). Daarmee schragen zij gezamenlijk de transitie.
Hoe kan men deze deelprogramma’s als gezamenlijke expeditie nu inzetten (hoofstuk 4)? Als Nederlandse partijen adviseren wij de Indonesische overheid op het allerhoogste niveau. Kunnen we daar voldoende onafhankelijkheid behouden, lopen we niet het risico dat we in conflict komen met onze concurrentiepositie, bedrijfs- en andere belangen? Kennen we onze eigen beperkingen? Schieten we niet te ver door van “Aid naar Trade”? Het kiezen van rollen (hoofdstuk 6), het bewustzijn daarvan en het handelen ernaar vraagt een hoge mate van inleving in de specifieke governance context en de dynamiek daarin. In Den Haag wordt Jakarta niet altijd begrepen, en omgekeerd. De dialoog en het aansprekende verhaal vertellen en het onbevooroordeeld luisteren naar elkaar blijven de belangrijke kernkwaliteiten.
Gedeeld eigenaarschap bevat belangrijke lessen over samenwerking bij complexe veranderopgaven. Die lessen zijn niet alleen relevant achter onze dijken, maar ook ver daar buiten, waar we willen en moeten werken, met een sterk eigen verhaal, en met inlevingsvermogen in de context ter plaatse. Dat vraagt om adaptief samenwerken in internationaal en intercultureel verband. De professionals en partners van Royal HaskoningDHV als wereldbedrijf hebben daarover nog veel te vertellen.
Geef een reactie